Van Maanen Hans van Maanen
klikklikklikklik

Wie de hoofdprijs wint, heeft geluk

Krantje

7 oktober 2006

Vrij kort na de uitvinding van het geld, zo halverwege de zevende eeuw voor onze jaartelling, werd de vraag voor het eerst gesteld: maakt geld gelukkig? En maakt extra geld extra gelukkig?

Het heeft even geduurd, maar twee Britse economen hebben nu dan toch het antwoord. Jazeker, geld maakt gelukkig: mensen die een hoofdprijs in de loterij hebben gewonnen, zijn zelfs twee jaar later nog gemiddeld 1,4 GHQ-punten gelukkiger dan mensen die weinig of niets hebben gewonnen. ‘Winnaars hebben een significant betere psychologische gezondheid,’ aldus Jonathan Gardner en Andrew Oswald in het komende nummer van de Journal of health economics.

De literatuur over het verband tussen geld en geluk is even overstelpend als verwarrend. De meeste onderzoekers vinden geen verband (zeker niet als de armoedegrens eenmaal is overschreden), en degenen die wel een verband vinden aarzelen toch sterk dit direct toe te schrijven aan de heilzame invloed van het slijk der aarde. Geld geeft status en autonomie, zeggen zij, en wie veel verdient is ook op andere punten vaak beter af. Geld speelt slechts een bijrol. Zelfs sociologen hebben het hier moeilijk: als je mensen vraagt of ze veel geld hebben en gelukkig zijn, krijg je andere antwoorden dan wanneer je vraagt of ze gelukkig zijn en pas daarna of ze veel geld hebben.

Maar Gardner en Oswald hadden een fraaie manier bedacht om aan al die problemen tegemoet te komen. In Groot-Brittannië wordt al sinds 1991 de BHPS uitgevoerd, de British Household Panel Survey. Dat is een landelijk onderzoek onder meer dan vijfduizend gezinnen, die elke paar jaar worden benaderd en dan op alle vragen antwoord moeten geven. Een onvermijdelijk onderdeel van dit soort onderzoek is altijd de General Health Questionnaire, een lijst met twaalf vragen over zorgen, stress, problemen, depressie, zelfvertrouwen en tevredenheid. Wie 0 scoort is onmeunig gelukkig, wie 36 scoort is klinisch depressief. De meeste mensen zitten tussen de 10 en 13.

Onder de deelnemende huishoudens zijn er natuurlijk ook ettelijke die tussen 1998 en 2001 een keer flink in de loterij of de toto hebben gewonnen. De vraag van Gardner en Oswald was dus even eenvoudig als ingenieus: is de GHQ-score van winnaars meer veranderd dan die van niet-winnaars?

Er werden in de loop van drie jaar in totaal 4959 prijzen gewonnen, waarvan 137 keer een prijs van duizend pond of meer. De mensen die zo’n hoofdprijs hebben gewonnen vormen de interessante groep, de anderen dienen ter controle (mensen die nooit gewonnen hebben, doen misschien ook nooit mee, en zijn alleen al daardoor meer of minder gelukkig dan de hoopvollen).

De statistiek liet niet veel ruimte voor twijfel. Degenen die een hoofdprijs hadden gewonnen, waren zoals gezegd na twee jaar 1,4 GHQ-punten gelukkiger dan de anderen. Eigenlijk waren ze maar 1,2 punten gelukkiger, maar de rest van Engeland was 0,2 punten ongelukkiger geworden, dus dat moet erbij worden geteld.

Interessant is overigens dat de mensen aanvankelijk ongelukkiger werden door een grote prijs: een jaar na dato scoorden ze 0,5 punten slechter dan de controlegroep. ‘Er is geen onmiddellijke uitbarsting van psychologisch welzijn na winst, eerder integendeel,’ aldus de auteurs.

Op een schaal van 0 tot 36 en een grote spreiding in scores lijkt een winst van 1,4 punten niet veel. Maar het verliezen van een partner, toch een van de grootste rampen in een mensenleven, kost in het eerste jaar ongeveer 5 GHQ-punten, dus een verschil van 1,4 punten is niet niks. (Na drie jaar zitten weduwnaar en weduwes meestal weer op hun uitgangsscore.)

De enige vraag die Gardner en Oswald niet beantwoord hebben, is of geld gelukkig maakt. Het winnen van een forse prijs in de loterij maakt gelukkig, maar is het het geld dat gelukkig maakt, of het geluk? Het gevoel toch een beetje uitverkoren te zijn? Een extraatje van zeg 3000 euro is na twee jaar toch wel verdwenen — rijken hebben het amper gemerkt, en armen hebben het direct in een nieuwe koelkast moeten steken. Dan is het niet de hoofdprijs, maar de herinnering aan de prijs die blij maakt. Of misschien hebben mensen die de hoofdprijs winnen daarvan vele goede werken gedaan, en gloeit de trots daarover nog jaren na. Niet geld maakt gelukkig, maar welbesteed geld.

J. Gardner en A. J. Oswald: Money and well-being. Journal of Health Economics (PDF)