Adams
• • •
Adams is gebaseerd op Studio en Flambard, twee letters die Dolf Overbeek na de Tweede Wereldoorlog tekende voor Lettergieterij Amsterdam. Voor grotere corpsen is er de magere versie, ook op grond van tekeningen van Overbeek.
Daarnaast heb ik een kleinkapitaal getekend die verrassend krachtig werkt. Overbeek blijkt ook een cursief te hebben geprobeerd, maar daarvan is het, terecht voorzover ik het kan beoordelen, nooit gekomen.
Agent
• • •
Agent is geïnspireerd op een vrolijke letter uit de jaren dertig van Martin Meijer, chef-vormgever bij Magazijn De Bijenkorf in Amsterdam.
De letter oogt speels en snel, maar is zorgvuldig getekend om de oorspronkelijke penseelstreek zoveel mogelijk vast te houden. De letter is ook zeer geschikt om in strips en reclamemateriaal te gebruiken. Alles wat speels en herkenbaar moet zijn.
Annonce
• • •
Annonce is de gedigitaliseerde en uitgebreide versie van een klassieker uit de gieterij van Johannes Wagner uit 1912, bekend geworden als Aurora en later bij veel andere gieterijen als Annonce.
Annonce — vet, brutaal, helder als glas — was tot ver in de jaren vijftig de reclame- en tekenletter bij uitstek. Met zijn hier en daar wat schuine snit vertoont Annonce ook trekjes van de humanen, waardoor het font direct aanspreekt, meer dan menig ander font in het genre.
Aragon
• • •
De naam zegt het al: Aragon is mijn poging de oude zestiende-eeuwse vormen van de Garamond de eenentwintigste eeuw binnen te leiden. Vooral de cursief van de Garamonds deed altijd pijn aan mijn ogen.
Aragon is een tekstletter die het buitengewoon goed blijkt te doen in alle corpsen, van voetnoot-klein tot kopletter-groot. Mijn boek Je reinste wetenschap is gezet uit de Aragon; ook als boekletter functioneert hij uitstekend. De combinatie van moderne wigvormige schreven en de unieke, zeer licht naar boven toelopende stokken vergroten de leesbaarheid sterk, terwijl de verschuiving van de nadruk op de bovenhelft van de letter een rustig en vanzelfsprekend beeld oplevert.
Aragon is verkrijgbaar in romein, vet en extra-vet met bijbehorende cursieven en kapitaaltjes, plus sierinitialen. En als schreefloze.
Archie
• • •
Archie valt op. Breed, vierkant en toch niet hoekig. De letter is waarschijnlijk begin jaren dertig of wat later ontworpen door kalligraaf en lettertekenaar Martin Meijer. Bij het origineel hebben we naast kapitaaltjes ook een moderne unciaalachtige letter getekend die nog meer opvalt, en de cursief geeft alle vormen extra snelheid.
Archie is geschikt voor heldere, naadloze en robuuste boodschappen, bijvoorbeeld op affiches, prijskaarten en andere openbare uitingen waar mensen anders achteloos aan voorbij zouden gaan. Het oog wordt er als vanzelf naar toe getrokken.
Basilio
• • •
Eind jaren dertig kwamen de oude Egyptiennes (of Italiennes) weer in de mode bij de Europese gieterijen en drukkerijen, en in 1939 leek het zowel Monotype als Lettergieterij Amsterdam een goed idee een nieuw lettertje uit te brengen gebaseerd op de kopletters van Le Figaro en Le Frondeur: strakke en dunne lettervormen, met overdreven zware schreven. Beide gieterijen waren van plan hun letter naar de Franse krant te noemen: ‘Figaro’. Monotype was het eerst klaar met het ontwerp, dus zij konden de naam opeisen. De letter was al goed en wel gepubliceerd toen Stefan Schlesinger zijn opdracht gereed had — de eerste proeven en circulaires van Lettergieterij Amsterdam uit 1940 dragen nog wel de naam Figaro, maar die werd al snel veranderd in Hidalgo (Spaans voor een lagere edelman: ‘zoon van iets’). De lettergieterij zelf sprak van een ‘zeer gelukkige variatie op een oud motief’, en de letter werd goed ontvangen in de vakpers.
De voorspelling dat het geen gemakkelijk te gebruiken letter was, bleek uit te komen: Hidalgo werd geen groot commercieel succes. Het feit dat de Duitsers tijdens de bezetting het gebruik van de letter verboden, zal daar wellicht ook aan hebben bijgedragen. Na de oorlog verdween Hidalgo in de vergetelheid.
Basilio is de zangleraar in Mozarts Figaro.
Diploma
• • •
Diploma verscheen, als Diplomat, in 1964 bij de Duitse gieterij Ludwig & Mayer maar heeft, merkwaardig genoeg, het digitale tijdperk niet gehaald. Tot op heden.
Het is een zeldzaam robuuste en indrukwekkende letter, ideaal voor aankondigingen, affiches, menukaarten en, natuurlijk, diploma’s.
Diploma is getekend als kapitaal met kapitaaltjes, met cijfers, leestekens, euro en wat verder bij een modern font hoort.
Dutch Mediaeval
• • •
Dutch Mediaeval is gebaseerd op de befaamde Hollandsche Mediaeval, in 1912 ontworpen door S. H. de Roos voor ‘Lettergieterij Amsterdam v/h Tetterode’. Het was, tot ver na de Tweede Wereldoorlog, de meest gebruikte letter in alle drukkerijen in Nederland, maar in de jaren zestig raakte hij, met De Roos, in vergetelheid.
Met behulp van talloze letterproeven en de oorspronkelijke tekeningen van De Roos uit de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam is de letter nu tot nieuw leven gewekt en uitgebreid met niet alleen een vette cursief (waar De Roos ondanks aandringen nooit aan toegekomen is), maar ook met kapitaaltjes, hangende cijfers, de fantastische ornamenten en initialen, en nog meer heerlijks.
Er is ook een smalle versie van de letter — niet alleen de bekende halfvette, maar ook een romein en cursief.
Freco
• • •
Freco is een eerbetoon aan het korte, maar productieve leven van de Nederlandse ontwerpster Fré Cohen (1903-1943). Het hier geproduceerde font is een compilatie uit de verschillende opschriften, boekontwerpen en andere teksten die Cohen in de loop der jaren heeft gemaakt, vooral voor de Arbeiders Jeugd Centrale, de Arbeiderspers en de Gemeente Amsterdam, allemaal in die typerende samenvloeiing van art deco en Wendingenstijl van een eeuw geleden.
Freco is een fraai voorbeeld van de wijze waarop ogenschijnlijk kleine details grote gevolgen kunnen hebben voor het totaalbeeld van een lettertype. De afzonderlijke letters lijken niet zo bijzonder, maar in hun samenhang komen ze tot leven en laten ze een stevige, haast onuitwisbare indruk achter.
Gaulois
• • •
Marcel Jacno, in de jaren dertig van de vorige eeuw gevierd ontwerper van theateraffiches — en de helm op het pakje Gauloises — maakte voor de Franse lettergieterij Deberny & Peignot een ingenieus verbonden schrijfletter, de Scribe. Het ontwerp was, volgens de drukkerij, ‘Latijns’ en ‘viriel’, en werd in 1937 stevig op de markt gezet. Het was de tijd van gepenseelde scriptletters, getuige ook de fraaie inbreng van Lucien Bernhard en Imre Reimer, en de Scribe zou zeker zeer populair zijn geworden als niet de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken en alle kansen op een opmars deed vervliegen. Hier en daar is de letter nog wel op oud Frans drukwerk te vinden, maar hij verdient beter dan dat.
Grippo
• • •
De stokken zijn hier een soort handvatten geworden (het font heette aanvankelijk Handel) die stevig en toch licht zijn.
De eerste schetsen van Grippo dateren zo te zien van 1983, maar pas nu ben ik ertoe gekomen om die schetsen uit te werken tot een compleet lettertye. En dankzij de computer en Patrick Griffin is er een intrigerende familie uit gegroeid, waarmee eindeloos kan worden gespeeld.
Het werkt in eenvoudig 2D, vooral voor affiches en als sierinitialen, maar wie helemaal los wil gaan, kan in 3D op talloze manieren en met verschillende lagen kleur en sfeer in tekst brengen.
Leo
• • •
Leo is een zuinige, efficiënte letter voor tijdschriften en boeken en andere omgevingen waar de letter minder aandacht moet krijgen dan de tekst. De letter is daarom in de details vrij kaal en onversierd gehouden, terwijl op de pagina het totaalbeeld levendig blijft.
De romein heeft zijn wortels in het Nederlandse ontwerplandschap van de jaren vijftig (zoals vaker bij mijn letters), maar met de strakke schreven, regelmatige vormen en grote x-hoogte is de uitstraling toch eigentijds. De cursief is al even onnadrukkelijk: in plaats van onregelmatige, smalle of extra decoratieve vormen is gekozen voor bijna een schuine romein, die in het totale grijsbeeld van de pagina amper opvalt en tijdens het lezen toch genoeg nadruk geeft. De vette is er voor een stevig, brutaal contrast, de halfvette is weer wat bescheidener.
Lexington
• • •
Lexington is gebaseerd op een lettertype van de Ludwig Wagner Schriftgiesserei in Leipzig uit 1926, Titanic genaamd. Het is onmiskenbaar een lettertype uit de bloeitijd van de Art Deco, maar de originele, grote kapitalen met de naar verhouding kleine onderkast leveren samen een unieke combinatie die in andere art-decofonts zelden wordt aangetroffen.
De geestige, welgeschapen stokken en staarten, nog eens benadrukt in de authentieke, alternatieve vormen, maken van Lexington een direct aansprekende en toch in de details interessante smoutletter, geschikt voor affiches, boekomslagen, luxe menukaarten, opschriften en verpakkingen, en muziekparafernalia.
Lotto
• • •
Lotto, een van de sieraden van de oude Oost-Duitse typografie, werd in 1955 ontworpen door de advertentietekenaar en letterkunstenaar Herbert Thannhäuser voor de befaamde gieterij Typoart.
De penseelstreken zijn even herkenbaar als grillig, alsof ze door een abstracte kunstenaar op het doek zijn gegooid. Zie bijvoorbeeld de bovenkant van de f en de c, de met veel zelfvertrouwen neergezette balken, en de ondanks alles duidelijk verwante C en E, O en Q. Letters die zich eindeloos laten bekijken, en toch ook letters die zich moeiteloos laten lezen.
Minuet
• • •
Minuet, een soepele schrijfletter met een lichte sprankeling van art deco, is getekend naar de in Nederland befaamde Rondo, de laatste letter die Stefan Schlesinger kon ontwerpen voor hij in 1942 werd opgepakt.
Schlesinger baseerde zijn letter op zijn ontwerpen van de verpakkingen voor Van Houten. Hij kreeg van Lettergieterij Amsterdam de opdracht er een bruikbare drukletter van te maken. Tot zijn aanvankelijke teleurstelling kon dat geen verbonden script worden, maar naarmate zijn ontwerp vorderde, werd hij er gelukkiger mee.
Omdat hij voorvoelde dat zijn arbeid door de bezetting in het nauw zou komen, werkte hij samen met Dick Dooijes (de opvolger van De Roos bij de lettergieterij) aan de letter. De onderkast en een groot deel van de kapitalen konden zij afmaken voordat Schlesinger naar Westerbork werd gestuurd. Hij mocht twee keer naar Amsterdam reizen voor overleg met Dooijes; de laatste proeven heeft Schlesinger nog gezien en goedgekeurd. Schlesinger werd in oktober 1944 in Auschwitz vermoord. Dooijes maakte de romein en de vette versie nauwgezet en buitengewoon stijlvol af.
De letter werd in 1948 gepubliceerd en was direct een groot succes -- hij was ‘bijna te populair’, volgens een interne notitie uit 1966.
Naga
• • •
Van een afstandje lijken het gewone, wat hoekige letters, maar nadere beschouwing toont een ingewikkeld spel van lijnen en hoekstukken, als een Midden-Amerikaans of Keltisch borduurwerk. In het ‘outline’-font’ komt dit lijnenspel het best tot zijn recht, maar het standaardfont is zeker zo fraai en laat zich wat eenvoudiger gebruiken in illustraties, foto’s en ander grafisch ontwerp.
Met een aantal extra letters is ook voorzien in een ‘unciaal’-variant — je moet ervan houden.
Naga is een intrigerend display-font dat tot het standaardgereedschap van ontwerpers van avonturen- en strategiespellen, puzzeluitgevers en boekontwerpers zal gaan behoren.
Normandia
• • •
Normandia is Alessandro Butti’s interpretatie van de ultravette letter, in 1949 uitgegeven door de Italiaanse gieterij Nebiolo. Zoals altijd wist Butti met Normandia een kalligrafische schwung aan het toch wat geometrische model van de Bodoni’s te geven. De metalen Normandia werd enkele jaren na de publicatie op grote schaal gebruikt, niet in de laatste plaats vanwege de veelheid aan corpsen waarin het font beschikbaar was. De letter raakte halverwege de jaren vijftig alweer uit de mode, mede doordat Nebiolo weinig heil zag in het inrichten van zijn fonts voor nieuwe technologieën. Normandia werd nog wel gekopieerd door een paar kleinere bedrijven voor filmzetten, maar vond nooit echt zijn weg terug naar de mainstream. Tegen de tijd dat computerfonts de norm waren, was Normandia min of meer gedegradeerd tot de verzameling anekdotes van de letterhistoricus. Deze digitale bewerking doet de drie originele metalen ontwerpen (Tonda/Regular, Corsiva/Italic en Contornata/Outline) herleven en breidt ze uit tot meer dan 600 tekens per lettertype, inclusief kapitaaltjes, zes soorten cijfers, twee soorten breuken en Butti’s volledige verzameling uitzinnige f-ligaturen.
Roos
• • •
Nadat De Roos in 1942 ontslag had genomen bij Lettergieterij Amsterdam, begon hij aan zijn laatste letterfamilie. Vijf jaar later, toen De Roos zeventig werd, kwamen de eerste corpsen gereed. In 1948 gebruikte de Staatsdrukkerij de nieuwe letter voor het speciale exemplaar van de Grondwet waarop koningin Juliana de eed aflegde. Het duurde tot 1951 voordat de romein en cursief in alle corpsen klaar waren, en nog eens twee jaar voor er ook een halfvette was.
‘Zoals de Hollandsche Mediaeval het meesterwerk van een dertigjarige was, zo was De Roos Romein het meesterwerk van een zeventigjarige,’ zei Ovink later. In elk detail is de — soms wat precieuze — hand van De Roos te herkennen, alsof alle eerdere letters slechts voorstudies voor deze waren: de licht gebogen schreven, de uitlopende stokken, de rijzige gestalte van de romein en vooral de adembenemende cursief.
Salden
• • •
De letters van Helmut Salden, vooral bekend van de boekomslagen, zijn monumenten van Nederlandse letterkunst. In samenwerking met de Stichting 1940–1945 (de rechthebbende van zijn werk) en het Museum Meermanno / Huis van het Boek (waar zijn archieven liggen) is in ieder geval een deel van zijn erfgoed nu eindelijk digitaal beschikbaar. We hebben er, al met al, tien jaar aan gewerkt.
De twee ongetemde, vette en toch leesbare schreeflozen. De fameuze letters voor de omslagen van de Russische bibliotheek van Van Oorschot. Zijn kenmerkende kapitalen. En een nooit eerder vertoonde boekletter, romein plus cursief, eigenzinnig, stijlvol en kalligrafisch.
Serena
• • •
Serena is nooit uitgebracht, noch in lood, noch in film. Het font is zelfs nooit verder gekomen dan de eerste schetsen die Stefan Schlesinger ervan maakte in, waarschijnlijk, 1940 en 1941. In 1942 werd hij opgepakt en naar Westerbork gestuurd, waar zijn vrouw, Anna Kerdijk, zich een jaar later bij hem voegde. Ondanks protesten uit de kunstwereld werd Schlesinger ten slotte, in 1944, naar Auschwitz gedeporteerd waar hij en zijn vrouw in oktober werden vermoord.
De schetsen van Serena (Schlesinger noemde zijn font Saranna, ik heb niet kunnen achterhalen waarom, en de uitgever vond Serena mooier) zijn door onderzoeker Peter van Dam teruggevonden in de archieven van Drukkerij Trio in het Haags Gemeentearchief. Ze bestaan uit niet meer dan vier vellen potloodtekeningen en geïnkte tekeningen. Zij vormden het uitgangspunt voor mijn werk. Leestekens, accenten en andere extra’s heb ik zoveel mogelijk in de geest van Schlesinger toegevoegd.
Wilke Kursiv
• • •
Wilke Kursiv, uit 1932, is een van de vele meesterwerkjes van de tegenwoordig wat onderschatte Duitse letterkunstenaar Martin Wilke. De letter past fraai in de sterke westerse kalligrafische traditie met zijn krachtige kapitalen en subtiele lijnenspel in de onderkast, terwijl hij tegelijkertijd aansluit bij de wat strakkere geometrische vormen die zo geliefd waren in de deco-jaren dertig.
Het lettertype genoot enige populariteit in Duitsland, Italië en ook in ons land, waar Wilke een bron van inspiratie was voor ontwerpers als Stefan Schlesinger en Helmut Salden.
De Tweede Wereldoorlog verwoestte een groot deel van de Europese druktradities, en Wilke Kursiv werd meegesleept in de val, net als veel andere ontwerpen van Wilke. Anders dan bijvoorbeeld Bernhard, Post, Schneidler, Tiemann en Trump, is Wilke daarvan nooit geheel hersteld. Ten onrechte, zoals deze revival wil aantonen.
Zilvertype
• • •
Zilvertype is, ook in de woorden van de ontwerper Sjoerd de Roos, een verbeterde versie van zijn Hollandse Mediaeval. De letter werd ontworpen voor de privé-drukpers van J. F. van Royen, De Zilverdistel, en was daardoor niet gebonden aan de beperkingen die de Lettergieterij Amsterdam aan stokken en staarten stelde.
In een intensieve, en zo te zien soms uitputtende samenwerking (Zilvertype corps 15, Uitgeverij De Buitenkant: 1994) ontstond zo, tussen 1914 en 1916, een nieuw lettertype, in een enkel corps, bedoeld vooral voor het zetten van mooi druk- en dichtwerk. Een ’juweel van Hollandse letterkunst’ is het genoemd.
Voor een modern font achtten we cursief en vet eigenlijk onmisbaar, dus we zijn zo vrij geweest die erbij te ontwerpen, het patroon volgend van de Hollandse Mediaeval. Ook de opengewerkte initialen en de kleinkapitalen zijn van mijn makelij.